zondag 31 mei 2009

Goede maten, maar niet alTijd




















Hoofdsteden hebben in de geschiedenis heel bijzondere functies opgenomen en dikwijls heeft dat met de uitoefening van macht te maken. Naast de concentratie van de administratie en de vestiging van de politieke instellingen, zijn ze ook de bewaarders van maten, gewichten en de tijd. Wie weet hoe zwaar of hoe lang iets is, bepaalt tevens de waarde ervan.

In Parijs wordt, zoals we allen weten, de meter bewaard. In vroeger tijden een platina lat, bewaard in een schoon foedraal en te bezichtigen in het Musée des Arts en Métiers. (de échte, verbeterde versie uit die tijd staat in het Bureau International des Poids et Mesures in Sèvres ...)

Maar nog meer tot de verbeelding sprekend is de bewaking van de tijd. In Greenwich, een leuk buitenwijkje van Londen, bekommeren ze zich daarover.

Tijd is niet steeds belangrijk geweest in de geschiedenis. "De zon komt op, de zon gaat onder, en langzaam telt de oude boer zijn kloten", dixit Cees Buddingh, zegt genoeg over hoeveel tijd we eigenlijk nodig hebben om de dag door te komen. De zoektocht naar de juiste tijd was dan ook niet ingegeven om de tijd zelve, maar wel om de juiste positie van schepen op zee te kunnen bijhouden. Zeker in tijden dat de zeevrachten steeds kostbaarder werden, hadden de naties er alle belang bij om de navigatietechnieken te verbeteren. Het bevatten van de tijd, letterlijk, bleek daarbij de ontbrekende schakel.

In Greenwich zijn ze er in geslaagd om de tijd te vangen. Sindsdien bewaken zij deze zorgvuldig. En dit is niet eenvoudig: hun troetelkindje lijkt constant, maar is in de realiteit nogal wispelturig. Nog steeds vinden hoogoplopende discussies plaats over het al-dan-niet invoeren van schrikkelsecondes opdat de tijd gelijke tred zou houden met de haar fysische referentie: de omwenteling van de aarde. Vooral de meer pragmatisch ingestelde V.S. is daar niet zo op behapt: het vraagt een voortdurende aanpassing van heel wat software.

Ik vind dat de academische fossielen van Greenwich het bij het rechte eind hebben: de tijd moet gekoesterd worden zoals hij is en vooral bewaakt, in een toren met vestingen erom heen.

zaterdag 30 mei 2009

Een groot park helpt.
















Sven Gatz, Brusselaar en politicus, pleit al een tijdje voor het publiek toegankelijk maken van de tuin van het Koninklijk Paleis te Laken. We kunnen hem daarin niet genoeg bijtreden. Op zomerse dagen zoals deze heeft de stadsmens behoefte aan gras, bomen en, als het kan, graag ook een beetje water. Die behoefte maakt hem daarom niet minder stadsmens, in tegendeel. Hij of zij zal immers geen paaltjes in grond slaan om perceeltjes af te bakenen, maar gewoon, voor de tijd nodig genieten. Brussel probeert het met de aanleg van een strand langs het kanaal. Een verdienstelijk initiatief, maar die stad heeft meer nodig.

Steden die hun inwoners au sérieux nemen, zorgen ervoor dat ze een echt en goed onderhouden stadspark kunnen aanbieden. Op het plaatje: Hyde Park in Londen. Ook dit park is eigendom van de Britse koninklijke familie maar staat, in tegenstelling tot de tuin van Laken, wel open voor het publiek. Morgen lopen we er onze obligate stadsjogging.

vrijdag 29 mei 2009

Voor geklonken.















Zoals in een vorig stukje al eens aangegeven, ontwikkelen belangrijke steden zich langs beide zijden van de stroom, zo ook Londen. De Tower Bridge is daarbij wel één tot de meest verbeelding sprekende bruggen. Ze deed niet enkel dienst als verbinding tussen beide oevers, maar controleerde tevens de schepen die in en uit de stad vaarden.

Toegegeven, vandaag is die laatste functie niet meer zo relevant, de stedelijke havens hebben zich een stuk verder stroomafwaarts ontwikkeld. De vrijgekomen haveninfrastructuur in de stad wordt ondertussen in sneltempo omgetoverd tot nieuwe trendy buurten. De Docklands in Londen, bij voorbeeld, maar natuurlijk ook de Gentse versie: Oude Dokken aan de Dampoort.

En wat is dan het voordeel van je stad langs beide oevers van de stroom te hebben ? Juist: je kan dubbel zoveel stad herontwikkelen. In deze tijden van aarzelende financiële markten misschien een kopzorg minder, maar voor de hoofdstad van het V.K. hebben deze nieuwe opportuniteiten geen windeieren gelegd. (Op het plaatje: het prachtige klinkwerk van de Tower-ophaalbrug)

donderdag 28 mei 2009

Massive London
















Londen is geen frivole stad. Het is een zware stad. Alles ademt zwaarte uit : de gebouwen, de musea, het verkeer. Hier geen fietsen maar enkel lange rijen hoge bussen die zich door de nauwe straten wurmen. daartussen donkere taxi's met norse chauffeurs die menen dat de wegen alleen voor hen zijn aangelegd. Mastodonten van gebouwen die je om 't er meest proberen te imponeren.

En impressionant is het wel. Neem nu de Modern-Tate Gallery. In tijden van duurzaam bouwen zou de inkomhal waarschijnlijk geen eerste prijs wegkapen.

woensdag 27 mei 2009

Stadscultuur


















Stel, je komt in een stad als Londen terecht en je houdt wel van een deuntje Haydn. Je koopt een zitje in de St. Martin-in-the-Fields en laat je vervolgens opslokken tussen de vele bars en eethuisjes van Queensway en Bayswater. Het is daarenboven finale van de Championsleague tussen Barca en ManU.

Op zo' n moment ben je blij dat de zitjes Haydn voor morgen zijn en de match vandaag. We dachten een engelse pub uitgekozen te hebben, die tientallen spanjolen met ons ook. We hebben voor de goei gesupporterd deze keer.Het vervolg laat zich raden: veel Guinness en een stukje zang...zet het geluid vooral niet te hard.



Ondertussen vraag ik me af hoe het komt dat mensen zo uit hun dak gaan voor een saai balspelletje, terwijl ze voor een streepje klassiek waarschijnlijk hoogstens de handjes eens beleefd tegen elkaar klappen.

Misschien is het omdat ik voetbal niet begrijp. Sommige mensen denken immers dat, als je iets begrijpt, je er dan ook van zult gaan houden. Dat lijkt mij klinkende nonsens. Ik begrijp niets van muziek, laat staan van Haydn, maar ik smaak zijn muziek wel. Ik begrijp niets van de stad, maar ik hou er wel van.

dinsdag 26 mei 2009

Brussel is Parijs niet


















Het studiebureau Groupe Descartes analyseerde Grand Paris, de bijna 12 miljoen tellende Parijse agglomeratie. Zij kwamen tot de vaststelling dat het belangrijke radiale trein- en snelwegennetwerk waarrond de agglomeratie zich ontwikkeld heeft, niet in staat is om voor de nodige mobiliteit te zorgen die noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de stad. De infrastructuren in de verschillende agglomeratiekernen 'beperken' zich tot deze vergelijkbaar met middelgrote steden zoals Firenze of Antwerpen. De belangrijkste uitdaging waar Grand Paris voor staat, is dan ook de verdere integratie van de intrastedelijke mobiliteit. Dit filmpje legt het allemaal in 80 seconden uit.

Het belang van intrastedelijke mobiliteit kan moeilijk overschat worden. De inwoners van een stad zijn immers haar belangrijkste economische hulpbron. Als die niet in staat zijn om van de ene plek naar de andere te reizen, gaat een stuk stedelijke capaciteit verloren.

Vandaag focust de Brusselse discussie zich op de integratie van het Gewest met haar omgeving. Dat is zeker een nuttige oefening. Maar het is waarschijnlijk nog nuttiger voor het Brussels gewest om eerst binnen haar 19 gemeenten tot betere intrastedelijke afstemming te komen. Als je Grand Paris moet voorstellen als een conglomeraat Europese steden, dan kan je niets anders besluiten dat Brussel een conglomeraat kosmopolitische dorpen is. Dat geeft voor sommigen de stad waarschijnlijk een cosy karakter, maar het is maar zeer de vraag of dit de stad ooit voldoende economische daadkracht zal geven.

maandag 25 mei 2009

Eiffel in New-York.






















Eiffel's jaren, de tweede helft van de 19de Eeuw, waren de hoogdagen van de metaalconstructie. We kennen hem natuurlijk vooral van zijn toren, maar daarnaast was hij eigenlijk vooral aktief als bruggenbouwer. Het was een van de weinige ingenieurs die esthetiek en materiaalkunde op een onnavolgbare manier wist te kombineren. Een Calatrava, zeg maar.

Een van de belangrijkste bruggen waar hij aan heeft meegewerkt, is deze tussen Parijs en New York, Eiffel werd immers aangezocht om het skelet van de dame van het vrijheidsbeeld in elkaar te zetten. Voor mijn part had het bij het skelet mogen blijven.

Nog zo'n metaalkunstenaar die je dezer dagen in Parijs (nog tot eind juli in Centre Beaubourg) kan bewonderen is Alexander Calder. Via zijn ijzerdraadwerken van onder andere Joséphine Baker, sluiten we naadloos terug aan bij waar we deze stadsescapade begonnen.

zondag 24 mei 2009

Alles voor de wetenschap

















In de recent (september 2007) opgetrokken Cité de l'architecture et du patrimoine, loopt dezer dagen een expositie over de nieuwe urbanistische uitdagingen van de Parijse metropool. Het hele project startte zowat een twee jaar geleden toen Sarko, ter gelegenheid van de opening van dit nieuwe museum, de wens uitsprak dat "un nouveau projet d’aménagement global du grand Paris puisse faire l’objet d’une consultation internationale et mobiliser les compétences professionnelles d’une dizaine d’agences d’architecture et d’urbanisme."

Wijzelf hebben ons vandaag beperkt tot een kort bezoek aan het walhalla van studenten kunstgeschiedenis: 1 op 1 reproducties van de belangrijkste romaanse en gotische kerkportieken. Alvorens een van de volgende dagen de conclusies van het internationaal urbanistisch summum te gaan bewonderen, besloten we eerst even zelf te reflecteren over wat er zou moeten veranderen. Het terras van het museumcafé leek ons daarvoor een uitgelezen plekje. Na een uurtje mijmerend over de stad te hebben uitgekeken, kwamen we tot het besluit dat er niet zo drastisch hoeft ingegrepen te worden. Soms zijn de dingen goed zoals ze zijn.

zaterdag 23 mei 2009

L'arlésienne



Soms is Parijs gewoon flaneren, soms is het hard werken: op museumdag, bij voorbeeld. Vandaag kozen we, onder andere, voor Musée d'Orsay. Het voormalige spoorwegstation, dat midden de jaren tachtig tot museum is omgebouwd, is vooral bekend voor zijn collectie impressionisten waarvoor je voorheen de Jeu de Paume aandeed.

En zoals dat het steeds gaat met die supermusea: je weet op voorhand min of meer wat je gaat zien, maar je weet nooit door welk werk je deze keer ontroerd zal worden. Vandaag had ik prijs bij deze Van Gogh: het portet van Mme Ginoux, de waardin van het stationsbuffet in Arles. In haar hoofd zit een tijdloze space of flows, door onze vriend Vincent in neergeveegd contrasterende vale tinten.

vrijdag 22 mei 2009

Een gecultiveerd luizenleven


Parijs is één van de dichtst bevolkte steden van Europa. In de 19 gemeenten van Brussel wonen zowat 6000 mensen op 1 km² samen, in de 20 arrondissementen van Parijs goed 20.000. En toch heb je niet de indruk dat je verstikt in die stad, in tegendeel. Brede boulevards met ruime trottoirs, platanen die reiken tot de kroonlijsten van de appartementen en vooral, heerlijke parken om in te vertoeven. Op het plaatje: de Jardin de Luxembourg, op een zomerse dag als vandaag wil je daar niet meer weg.
Maar Parijs is ook een stad voorbehouden voor een rijke elite. Het gemiddeld inkomen lag in 2006 op niet minder dan 32.000 euro, in Brussel moesten ze het toen stellen met minder dan de helft: 13.600 euro. Ook dat merk je, Parijzenaars lopen er niet echt tegen hun zin bij, in tegendeel. Ze genieten met veel flair van alles wat die stad hun te bieden heeft.

donderdag 21 mei 2009

J'ai deux amours...



En neen, de eerste is niet 'mon pays'. In elk geval, dezer dagen zit ik bij m'n lief. Op het plaatje, de Tour Montparnasse. We hebben onze intrek in een hotelletje tegenover genomen, zo'n toren is altijd handig als baken om de weg terug te vinden.

Wat kunnen we hier nog over zeggen. De wolkenkrabber is 210 m hoog en behoort daarmee tot de hoogste gebouwen van Europa. In Parijs steekt enkel de Eiffeltoren er nog boven uit, maar dat is dan ook geen wolkenkrabber. Morgen gaan we een koffietje drinken op de hoogste verdieping en zullen we het Parijse panorama kunnen aanschouwen. Een mooie plek om een nieuw stadsgedacht te broeden. In afwachting hebben we nog veel terrasjes te doen.

woensdag 20 mei 2009

Ernest W. Burgess















In 1925 schreven Park, Burgess en McKenzie een boekje over de stad. Het was nog niet de tijd van de catchy titels en verklarende ondertitels. Hun boekje noemden ze gewoon: The City. (heruitgegeven door The University of Chicago Press, London, 1967). Burgess was getuige van een nooit geziene uitbreiding van de steden, een spectaculaire ontwikkeling van de communicatietechnologie en een mondialisering met als gevolg massale migratiestromen van armoezaaiers en gelukzoekers naar de stad. Het was de tijd dat de stad werd geprezen omdat "The small community often tolerates eccentricity, the city rewards it, dat Bell Telephone Company onderzoek verrichtte naar het gebruik van dit nieuwe medium, dat in het stadscentrum knooppunten ontdekt werden waar er een intensievere mobiliteit werd vastgesteld en bijhorende stijgingen in vastgoedprijzen...

Burgess ontwikkelde een model waarmee hij de stedelijke groeidynamieken, het ontstaan en veranderen van wijken (gentrificatie) en bijhorende spanningen in kaart bracht. Om kort te gaan deelde hij de stad, i.c. Chicago, op in een vijftal concentrische zones. Centraal heb je een zakelijke zone die de economische en politieke functies concentreert. Daarrond een transitiezone met arme, veelal verlaten fabriekswijken. Deze zone is veel aan verandering onderhevig en wordt voorral door migranten bevolkt. Vervolgens komen we bij de lagere middenklassen terecht, de hogere middenklassen met vrijstaande huizen of luxe-appartementen en tenslotte in het sprawl gebied waar forenzen wonen. De meeste samenlevingsproblemen doen zich volgens Burgess in de transitiezones voor. We gaan hier niet verder in op zijn verfijningen van dit model in polycentrische configuraties, noch op de beschrijving hoe verschillende zones evolueren en uitbreiden.

In elk geval: negentig jaar later is er niets nieuws onder de zon. Nog steeds worden inwoners uit dezelfde zones geconfronteerd met dezelfde problemen waar onderzoekers en bestuurders nog steeds geen gepaste antwoorden op kunnen formuleren. Dat zou onderzoekers en beleidsmakers kunnen frustreren. Al die energie, die goedbedoelde maatregelen, al die centen voor dat onderzoek en niets, ook het inzicht niet, verandert.

Anderen, zoals ik, worden hier door gerustgesteld. De verschillende golven nieuwe inzichten en accenten, de theorieën over de multiculturele uitdaging, de post-fordistische samenleving, multi-level governance, glocalisering,... we hoeven er ons allemaal niet zo druk over te maken. Gewoon proberen klein beetje te begrijpen is al heel wat.

Op de foto zien we een stukje transitiezone van de snelgroeiende stad Chongqin, met op de achtergrond het Central Business District.

dinsdag 19 mei 2009

Shocking Chongqin
















Dankzij een staking bij de redactie van De Morgen kwamen we via hun webstek eindelijk nog eens bij relevant nieuws uit China terecht, meer bepaald uit Chongqin. Dit 10 miljoen inwoners tellend stadje in het binnenland is bij toeristen vooral bekend als vertrekhaven voor een romantische Yangtze-cruise. Bij andere, meer kritisch of economisch ingestelde China-watchers, laat deze stad eerder een belletje rinkelen als belangrijkste inlandse haven voor de koolmijnexploitatie. Net omwille van dit laatste is deze stad is een van de snelst groeiende steden in China. Chongqin is dan ook een stad waar je vooral erg jonge en ambitieuze mensen tegen komt.

Romantisch ingestelde toeristen en een jonge bevolking in de fleur van hun leven: een ideale combinatie voor een themapark rond, jawel: sex. Als wij onze Paradisio hebben, Nederland de Efteling en Parijs haar Eurodisney, konden de Chinezen natuurlijk niet achterblijven. Helaas was het even buiten de waard gerekend, in dit geval de lokale autoriteiten die, pas na protest van de nog resterende oudere bevolking weliswaar, vonden dat de grenzen van het fatsoen hiermee toch enigszins overschreden werden.

Volgens de Morgen leert dit verhaal ons vooral dat sex nog een taboe is in China. Misschien is daar wel iets van aan, al zal het dan toch niet zoveel meer taboe zijn dan in, bij voorbeeld Brussel. Ik zie Charles Piquet nog niet direct Erodisney in zijn PDI opnemen. (alhoewel, met die PSsers van vandaag weet je maar nooit).

Ik leer hier hier echter iets anders uit: blijkbaar is lokaal protest tegen bepaalde ontwikkelingsprojecten mogelijk in China. Meer nog: in dit geval blijkt het nog eens succesvol te zijn ook.

maandag 18 mei 2009

Het gat in de haag.
















Er was een tijd, nog niet zolang geleden, dat politici het socialisme op een eenvoudige manier konden vertalen. Als er een gat in je haag zit, moet je niet de snoeischaar bovenhalen maar, in tegendeel, de haag extra voeding geven.

Eind jaren '90 stelden de steden vast dat er nog steeds veel gaten zaten in hun wijken. De mensen kenden hun buren niet meer. De sociale cohesie, zogezegd ooit de kracht van elke wijk, was zoek, dat was het gat. Straatfeesten en barbecue-checks gingen daar verandering in brengen: als mensen samen buiten komen en uit elkaars potten eten, zou dat de sociale cohesie in de wijk voeden. Slimme steden, zoals Gent (het fotootje is genomen in de Brugse Poort), beseften dat etentjes alleen weinig soelaas zouden bieden. Zij grepen ook in op de structuur van de wijk , de kwaliteit van het openbaar domein, nieuwe sociale huisvesting en heel wat wijkvoorzieningen. Een lange tafel, bij voorbeeld, is altijd handig als je met de hele buurt wilt aanschuiven.

De toekomst zal nog moeten uitwijzen wat het resultaat van deze goedbedoelde politiek zal zijn. De vraag is ook maar of we dat moeten meten op het niveau van de wijk. De kans is immers niet onbestaande dat nieuwe armoezaaiers zich in andere wijken, misschien zelfs in andere steden zullen vestigen. In het beste geval is het zoiets als meer blauw op straat. Verder dan verplaatsen van bepaalde problematieken komt men meestal niet.

Conclusie is niet dat er dan maar geen initiatieven moeten ontwikkeld worden. Wel dat eenvoudige recepten, hoe spitsvondig ze ook worden vertolkt, niet bestaan. Tevens moeten we beseffen dat de overheid waarschijnlijk steeds met de kraan open zal moeten dweilen. Het feit dat het verschil tussen arm en rijk niet meer afneemt, maar eerder terug toeneemt in onze steden, toont daarbij aan dat er sowieso nog veel gedweild zal moeten worden.

zondag 17 mei 2009

Landelijke stadsgedachten
















Het hergebruik van oude industriële sites staat hoog op de agenda van stadsvernieuwingsprojecten. Bijna altijd gaat het daarbij om industriële gebouwen die gedurende een gegeven periode in de geschiedenis belangrijk geweest zijn voor de streek en men dus liever behoudt dan volledig afbreekt. De nieuwe bestemmingen die voor deze plekken ontwikkeld worden situeren zich dikwijls in culturele of sociale economie.

In Zwevegem, de bakermat van de innovatieve staaldraadtoepassing prikkeldraad van Bekaert, zijn ze een stuk origineler. Een uitgelezen plekje om een avonturensportcentrum in op te richten en feestjes te organiseren dachten ze daar. Een enorme voormalige oliecitern zal binnenkort dienst doen als de grootste duiktank in Europa.

Laat ze daar in Brussel maar meewarig lachen met die kleine gemeenten in West-Vlaanderen. Ondertussen slagen zij er wel in om Europese en andere subsidies te mobiliseren om hun industrieel erfgoed te gelde te maken. Ze doen dit trouwens niet alleen, maar vinden daarvoor partners zowel in Noord Frankrijk als in Zeeuws Vlaanderen. Ze getuigen daardoor van meer stedelijkheid dan sommige andere Vlaamse steden waar het stadsproject niet veel meer inhoudt dan het zoveelste shopping-center met ondergrondse parking of onderdak moet bieden aan het nieuwe conservatorium, cultureel centrum of pottenbakatelier.

zaterdag 16 mei 2009

Brussel, centrum van de wereld.

















Sommige wereldleiders bepalen meer de geschiedenis dan andere. Dit Heerschap, Karel de Stoute, had in de 15de Eeuw door dat het economisch centrum van zijn Rijk niet in Bourgondië, maar wel bij de steden in de Nederlanden lag. De inkomsten voor het Rijk draaiden niet alleen meer rond landbouw, maar rond handel en nijverheid (laken) en dit vond in de steden plaats. Hij verplaatste dan ook zijn hof van Dijon naar Brussel.

Zijn veldslagen draaiden vooral rond steden. In Luik zullen ze het geweten hebben. Eind jaren '60 van zijn eeuw veroverde en verwoestte hij Luik. Hun 'Perron', een zuil met een beeldeke op en symbool van vrijheid en onafhankelijkheid ( de Waalse tegenhanger van het Belfort zeg maar) verplaatste hij ostentatief naar Brugge. Lang hebben de Luikenaars hun Perron niet moeten missen: een tiental jaar later sneuvelde stoute Karel toen hij Nancy wou innemen en konden ze hun fallus terug naar Luik overbrengen.

Maar Brussel bleef het centrum van de - Europese- wereld. En God mag weten waarom die stad daar sinds die vijftiende eeuw toe uitverkoren is.

Op het plaatje: de paarlgraven van Karel de Stoute en zijn dochter Maria van Bourgondië in de O-L-V kerk van Brugge.

vrijdag 15 mei 2009

Van ne Lamot, gaat ge kapot...



















En van Krüger nog 'vruger', was destijds een geijkte tooguitdrukking. De geschiedenis heeft het gezegde enigzins gelijk gegeven: brouwerij Krüger uit Eeklo werd in 1999 gesloopt en door een shopping-center vervangen, de Lamot-site was enkele jaren aan de beurt. Daar is een ambitieus congrescentrum neergeplant, in het midden van de stad. Een deel van de brouwerij werd behouden: een koperen ketel en de groene tegeltjes in de brouwerszaal fleuren bij voorbeeld het trendy "grand café" op.

Zelf word ik nog het meest bekoord door het prachtig lettertype op de gevel, dàt is pas erfgoed ! De vrolijkheid van goed pint bier staat erdoor in schril contrast met het saaie, strenge glas van het congrescentrum.

donderdag 14 mei 2009

Le nouveau H1N1 est arrivé






















Het heeft even geduurd voor de verlossende woorden uitgesproken werden, maar gisteren was het dan toch zover: ook wij hebben ons eerste, en ondertussen ook ons tweede, geval van Mexicaanse varkensgriep of, als je niemand voor het hoofd wilt stoten, H1N1.

De griep, uitgebroken in de Mexicaanse miljoenenstad México D.F., had ondertussen reeds zowat al de belangrijke wereldsteden aangedaan: Londen, Tokio, Hongkong, ... noem maar op. Aan de hand van het verspreidingspatroon van de ziekte kun je inderdaad afleiden welke steden het meest met elkaar in verbinding staan. Hoe hoger op de ranking, hoe meer wereldstad zeg maar.

In België bleef het lang angstaanjagend stil. Veel reizen doen we blijkbaar niet en dat zegt toch wel iets over onze positie in de gemondialiseerde wereld. Gelukkig is daar nu verandering in gekomen, en wel vanuit Gent en Antwerpen: driewerf hoera voor deze dynamische steden ! En natuurlijk wensen we de zieken snel beterschap toe: zij zijn onze nieuwe helden in de mondiale competitie !

woensdag 13 mei 2009

Langs één kant van de stroom.


Antwerpen heeft een probleem. Om de een of andere reden is deze stad niet in staat om een essentiële kloof te overbruggen: deze van de Schelde. Vraag een willekeurige Antwerpenaar om eens de verschillende buurten van de stad op te sommen, negen van de tien hoort linkeroever daar niet bij. De afstand tot de andere kant is groot.
Andere steden, zoals Budapest, Luik, Parijs, Londen (en ga zo maar door) kunnen dat wel. Niet dat dit steeds gemakkelijk is: meestal blijven beide zijden van de oever een eigen karakter behouden, maar steden die zich echt op de wereldkaart willen zetten, kunnen met die dualiteit omgaan. Zij hebben door dat een stroom twee oevers heeft.
In Antwerpen ligt dit blijkbaar moeilijk. Een konijnenpijp, dat kan nog net. Of een voetgangers-fietserstunnel, omdat er nu eenmaal op linkeroever werk te vinden is. Maar een expliciete verbinding tussen 't stad en 't Waasland: brrrr toch liever niet.

dinsdag 12 mei 2009

Lange Wapper














Er zijn plaatsen op de aardbol waar men niet verlegen zit om een brugje meer of minder. Ik geef toe, het ziet er minder knus uit dan de Brug van Sneek, maar als ik eerlijk ben: ik houd wel van rank beton.

maandag 11 mei 2009

Anarchistische signaturen.



















Graffiti, een echte stad kan blijkbaar niet zonder. Voor de enen is het zondermeer een kunstvorm, voor anderen gaat het over alternatieve communicatie en voor velen is het ronduit vandalisme. De betekenis van graffiti is dan ook moeilijk onder één noemer te vatten. Het is waarschijnlijk een beetje van dat alles.

Steden hebben het moeilijk om graffiti een plaats te geven. Langs de ene kant zou de schepen voor cultuur wat graag een vernissage openen waar het jong stedelijk geweld haar creativiteit toont aan de buitenwereld, langs de andere kant geeft datzelfde bestuur ook heel wat geld uit aan het verwijderen ervan en voelt het zich geschandaliseerd wanneer de eigen muren van het waardige stadhuis beklad worden.

De meeste steden doen dan ook verwoede pogingen om graffiti in hun stad onder controle te krijgen. In Antwerpen-noord, rondom de skate-piste, staat bij voorbeeld de viaduct -infrastructuur ter beschikking voor graffiti-spuiters. Daar mag het, elders niet. Het geheel doet heel erg 'Urban' aan. Alleen, door graffiti te tolereren ga je, volgens mij, volledig voorbij aan de betekenis ervan.

Graffiti wordt immers niet zomaar aangebracht. Het is in de eerste plaats een daad van onteigening. Vandaar dat graffiti niet steeds mooi hoeft te zijn of niet altijd een boodschap moet meedragen. Je neemt terug wat anderen van de samenleving gestolen hebben. Of je er nu een mooie tekening bij spuit of niet, maakt eigenlijk niet veel uit: het gaat om een deconstructie van de orde en vooral van de eigendomsorde. Graffiti is anarchisme pure sang. Hiervoor vraag je geen toelating, je neemt wat de ander niet toekomt.

Op de foto zien we het station van Kapellenkerk in Brussel. Een plek waar graffiti opgewaardeerd is tot urban culture, waar recyclart vzw "een laboratorium, een werkruimte en ontmoetingsplaats voor vernieuwing en experiment, een creatieruimte voor culturele confrontaties, een opleidingscentrum voor werkzoekenden, een acteur van de stedelijke ruimte" wil zijn. Ongetwijfeld is het resultaat van hun werking interessant en waardevol. Maar echte anarchisten maak je er waarschijnlijk niet gelukkig mee, hun signaturen hebben slechts betekenis als spuiten echt verboden is.

zondag 10 mei 2009

U rent toch ook !


















Vandaag was er veel volk in Brugge. Die gingen allen samen een toerke dwars door Brugge lopen. Allemaal jonge en fitte mensen, zo voelen ze zich althans. Zij trekken van de ene stad naar de andere om zich even de ziel uit het lijf te rennen. Gezondheid en een afgetraind lijf is dezer dagen niets minder dan een maatschappelijke plicht geworden. Sommige steden kunnen zich een marathon veroorloven: Londen, New York, Amsterdam, Berlijn, Brussel... . Andere steden, zoals Brugge, moeten zich een beetje beperken : de hiërarchie moet bewaard worden.

zaterdag 9 mei 2009

La récup, c'est tendance



















Nog tot eind deze week loopt in het Centraal Station van Brussel de week van de recyclage. Je kan er allerhande kunstwerkjes bezichtigen gemaakt van recuperatiemateriaal. Op zich niets bijzonder zou je denken. Elk goed menend kunstenaar heeft dit concept al wel een keer uitgeprobeerd. Toch is deze bescheiden expo de moeite waard. Vooral de werken van Jérôme Dayez (foto) vielen bij mij in de smaak. Ze doen denken aan een organisch gegroeide stad bestaande uit flatgebouwen die zichzelf, na afbraak, telkens opnieuw oprichten.

Een tijdje geleden deelde ik een huis met een student ingenieur die een eindverhandeling maakte over recycleerbare gebouwen. Anders dan nu, waarbij het gebouw wordt afgebroken en de grondstoffen worden gerecycleerd, zou het daarbij gaan over het uit elkaar (en terug in elkaar steken) van basis-bouwmodules. Een beetje zoals het internationaal ruimtestation zeg maar. Hij focuste vooral op de technische aspecten van de verbindingen tussen die verschillende modules. Dergelijke technieken zou het gemakkelijker maken gebouwen aan te passen aan nieuwe functies of om, bij voorbeeld, een badkamer uit het ene appartement in haar totaliteit te hergebruiken in een ander gebouw, zonder dat je de tegeltjes van de muren moet halen.

Na enkele decennia krijg je dan ook modules van alle stijlen die door elkaar heen tot nieuwe gebouwen verenigd worden, een beetje zoals Dayez's flatgebouwen op het plaatje. Het foldertje van de expo vind je hier.

vrijdag 8 mei 2009

Stadskoeien en spruitjes



















Wie dacht, zoals ik, dat koetjes sinds oudsher alleen op idyllische weiden thuishoren heeft het grondig mis. In Nijmegen, bij voorbeeld, graasden zij tot het midden van de 19de eeuw de stedelijke parkjes kort, meestal in gezelschap met wat schapen of geitjes. Bij het vallen van de avond keerden ze dan vrolijk in stoet terug naar de stadsboerderij. Waar je vandaag japanse kerselaar tegenkomt, stond vroeger waarschijnlijk een perelaar of mispel.

In heel wat steden wordt vandaag de stadsboerderij terug ontdekt. In de plaats van parken waar de lanen met palmhaagjes afgeboord worden, kunnen we ons inderdaad evengoed spruitjes voorstellen. Het ware misschien ook een tip voor het Brussels PDI (Plan voor Internationale Ontwikkeling). Ze zijn daar nog naarstig op zoek naar een passende identiteit voor onze hoofdstad. Welnu ziehier: hoe is Brussel bekend in de wereld ? Met Brussels Sprouts natuurlijk. Rond alle grootse investeringsprojecten: geen klassieke tuinen of parken meer maar spruitjes alom. De aanpalende horeca kan zich daar perfect op oriënteren. Op de campus van VUB zouden ze al het goede voorbeeld kunnen geven. Al die hectaren nutteloos gras zouden ze kunnen omzetten in productief bouwland. En van het Warandepark zou je een grote graasweide kunnen maken. Mogelijkheden te over. Als onze nieuwe Brusselse Minister-President daar nu eens een studie over zou laten maken: weinig investeringen en je zorgt direct voor een unieke uitstraling !

donderdag 7 mei 2009

Een museum met wereldallure.


















In Antwerpen bouwen ze naarstig verder aan het MAS: het Museum aan de Stroom. Zowaar een mooi gebouw, neergezet door Neutelings-Riedijk, die wel meer geslaagde gebouwen op hun conto kunnen schrijven.

Dit fameuze MAS moet dé aantrekkingspool worden van een nieuwe hippe buurt die 't Stad op die plek, het eilandje, wil ontwikkelen. Vandaar een nieuw museum dat de belangrijkste stukken van de Antwerpse musea in één gebouw zal onderbrengen. Dat kan niet anders dan een museum met wereldallure worden.

En wat zal daar dan zoal inzitten:

- de lekkende mummie die decennia lang in het Vleeshuis opgebaard lag
- taferelen over de revolutie van 1830 en de val van Antwerpen... : wereldgeschiendenis op doek gezet door Jan Jacob Croegaert-Van Bree.
- een (één) zilveren slagpenning uit 1660 met de beeltenis van Filips IV.

Voor diegenen die toch zouden passen voor een bezoek aan de plaatselijke heemkundige kring verzekert de website van het MAS dat de bezoekers hun pret niet zullen op kunnen: "Het MAS bezoeken wordt dan ook een totaalbelevenis: kijken, luisteren, praten, voelen, leren, geraakt worden, ontmoeten, uitwisselen, drinken, eten, shoppen, vertoeven, flaneren, feesten…"

Jaja, Antwerpenaren... ze hebben een stad om A tegen te zeggen, maar hadden ze echt niets anders bij elkaar kunnen scharten om in hun uitstalraam te plaatsen ?

woensdag 6 mei 2009

Ontdek de stad.

















Wie midden de jaren '80 regelmatig al eens in Mechelen kwam, moest al met een fameuze dosis fantasie begiftigd zijn om zich te kunnen inbeelden dat deze stad twintig jaar later tot een van de meest "Booming Cities" van België zou evolueren. Gelukkig staat het station er nog om ons er aan te herinneren dat stedelijke glorie ook steeds vergankelijke glorie is. Ook dit station is immers ooit gebouwd in de overtuiging dat het een mooi gebouw was. En als je de moeite neemt om door de aftandse groezeligheid heen te kijken, is het dat nog steeds.

Alleen, urbanisten en stadsarchitecten definiëren vandaag een station op een andere manier. Als ik vroeger de trein nam, dan deed ik dat om me te verplaatsen: naar school, naar m'n lief, naar m'n werk. Vandaag doe ik dat blijkbaar als Reiziger en het station fungeert daarbij als 'interface' met de stad die me ontvangt. Het station is niet meer de plek waar ik de trein neem, maar de ruimte waarmee de stad zich open stelt voor de buitenwereld...

En er is wel wat veranderd natuurlijk. Vroeger had je een grote lokettenzaal nodig om in lange rijen te kunnen aanschuiven voor een biljetje. Annex was dan een al even groot buffet voorzien omdat je ondertussen je trein gemist had en toch ergens het uur wachten op de volgende trein moest doorbrengen. Vandaag koop je je biljetje elektronisch, maar wachten doe je gelukkig nog steeds. Weliswaar niet meer in het buffet, maar tussen hippe winkels of "bars" waar ze je vruchtensapjes voorschotelen in plaats van pinten en koffie. Dat alles moet plaatsvinden in een majestueuze kathedraal die minstens even veel ambitie uitstraalt als deze waarmee jij naar de stad gekomen bent.

En aan ambitie ontbreekt het dezer dagen niet in Mechelen. In de catacomben vóór het station kun je nog tot 21 juni ' City Visions Europe' gaan bekijken waarbij een achttal architectenbureaus hun architecturale fantasie botvieren op de toekomst van vijf middelgrote Europese steden. Een zeer geslaagde expo trouwens. De geniale locatie geeft zelfs een licht subversief tintje aan deze miljardenprojecten... Meer dan de moeite waard om je aansluiting in Mechelen eens te missen.


dinsdag 5 mei 2009

Mocba





Sommige musea hoef je zelfs niet binnen te stappen.

maandag 4 mei 2009

Neoliberale socialisten





De Stalingradlaan in Brussel, waar is de tijd.

In mijn jeugd me bekend vanwege de vele tweedehands fotozaken. En de doorsteek naar de Midi natuurlijk. Toen gingen we er een ‘echte Griek’ opzoeken en vonden we het een heel avontuur als we in de keuken onze moussaka mochten uitkiezen.


Vandaag vinden we, naast de straatnaam, nog relicten van een roemrijk rood verleden. Een tweetalige façade van het ABVV, FGTB, bij voorbeeld. Verloren gelopen kameraden konden daar waarschijnlijk, tegen betaling en het zingen van enkele liederen, onderdak en voeding krijgen.


Ondertussen heeft het socialisme zich aangepast. Stalingrad had al onder Kroetjov afgerekend met dat meer dan onfris verleden en noemt sinds 1961 “Wolgograd”, ook mooi maar spreekt natuurlijk minder tot de verbeelding van onze strijdlustige makkers. Maar tegenwoordig zijn ook in Brussel onze kameraden mee met hun tijd. De FGTB houdt nu honderd meter verder op het Rouppeplein kantoor, naast het lokale hoofdkwartier van de PS. Onder het juk van het neoliberalisme hebben ze gekozen voor het verder uitsplitsen en professionaliseren van hun dienstverlening. Het Windsor-hotel op de hoek zorgt vandaag voor onderdak en om een hapje te eten hoeven ze slechts het plein over te steken en ze zitten bij de Comme Chez Soi. Al bij al valt dat nog mee, zullen onze kameraden gedacht hebben, sommige dingen kun je beter outsourcen.

Vandaag hadden ook wij even het genoegen op het plein te vertoeven. En we hadden honger. Maar omdat we vergeten waren te reserveren in de Comme Chez Soi, hebben we ons dan maar laten voeden door de Houtsiplou’. Een leuke aanrader, trouwens. Ondanks dat het eten er erg gezond uitziet, is het toch lekker en je hoeft niet te diep in je portemonnee te tasten om meer dan voldaan buiten te komen. Daar zien ze me waarschijnlijk nog wel eens binnenwippen



zondag 3 mei 2009

Qal´at Ayubb



















Sommige stadjes zijn wat ze zijn, en dat is gewoon goed. Als de hele wereld schreeuwt om 'Change', blijven ze in Catalayud (foto) onverstoord. Het is er best aangenaam toeven (met een aperitiefje en een goed boek).

Zo zie je maar: je hoeft niet altijd naar grote steden te trekken. Turnhout, bij voorbeeld, heeft ook veel boeiends te bieden, om nog maar te zwijgen over Lier. Maar daar komen we later nog graag op terug, of niet.

zaterdag 2 mei 2009

Stadslucht maakt vrij



















Bijna elke stad die zichzelf respecteert heeft er wel een: een Belfort. De steden in onze Lage Landen hebben dan ook een bewogen geschiedenis achter de rug waarbij ze, met het wisselen van de heersende mogendheden, hun vrijheden telkens opnieuw moesten bevechten. Het Belfort stond symbool voor die vrijheid. De ene stad kon al ambitieuzer naar buiten komen dan de andere. Gent en Brugge, dat hoeft geen betoog, waren lefgozers. Hun torens overheersen vandaag nog de skyline. Andere, kleinere steden, waren wat bescheidener met het pronken over hun vrijheden en pasten de Belfort-toren 'architectonisch' in het concept van het stadhuis in. Zo ook in Brussel of Oudenaarde (foto). Toegegeven, het staat wel mooi, zo'n Gotisch stadhuis.

Maar waar staat het Belfort van Antwerpen, we kunnen toch moeilijk geloven dat die Sinjoren niet op hun vrijheid gesteld waren ? Wel, vertelt ons wat surfwerk op internet, net zoals vandaag was het ook vroeger wel de gewoonte dat iedereen met een beetje aanzien een hoge toren bouwde. Zo ook de Kerk. En omdat ze toch wat meer te zeggen hadden dan anderen, liefst met twee torens. Natuurlijk, dat kost wel wat, zo'n toren. Edoch, ook toen was de kerk al pragmatisch. Eentje kon best gefinancierd door de stad - een vroege PPS zeg maar - en kon dan dienst doen als Belfort. Dat is de fameuze Onze-Lieve-Vrouwe-Toren geworden, zo schoon bezongen door La Esterella (filmpje). Als die ene toren klaar was, hoefde voor de Kerk de andere niet meer zo nodig afgewerkt worden. In de laat-Gotische periode veranderde de kerkenmode en was één toren voldoende. Daarmee had de Kerk wat ze moest hebben: één schone grote toren en ze hadden er geen cent aan moeten uitgeven.

Blijkbaar is ook vandaag nog steeds 't StAd er de eigenaar van. Ze vertrouwen er op dat hun vrijheden daar in goede handen zijn, in God's huis.

vrijdag 1 mei 2009

Ontwaakt, verworpenen der aarde



















Sommigen maken van miserie hun uithangbord. Dat de mutualiteit op het fotootje daarbij naar Job verwijst, hoeft ons niet te verbazen. Onze gewijde geschiedenis leert ons dat die man veel heeft afgezien in zijn leven, maar zijn lot daarbij aanvaard heeft. Hij is niet in opstand gekomen, heeft zijn leven geen andere wending gegeven. God geeft, God neemt, Amen. Voor de Mutualité Neutre de la Santé is dat geen probleem. Miserie is hun core-business .

Wijkontwikkelingsprojecten proberen daar wel iets aan te doen. In een wat achtergestelde buurt worden hier en daar wat woningen door de stad opgekocht en gerenoveerd. Bedoeling is om die dan te koop of te huur te stellen voor mensen die onder normale marktomstandigheden dergelijke woning niet zouden kunnen betalen. Ze gaan er van uit dat die goede voorbeelden als hefboom zullen werken. Al bij al gaat men heel voorzichtig te werk. Het sociaal weefsel in de buurt mag immers niet aangetast worden. Een pleintje aanleggen of een parkje opknappen kan nog net. Door kleine, bijna 'chirurgische' ingrepen wil men vooral de 'aanwezige potenties' nieuwe kansen geven. Een recent bezoek aan enkele realisaties in wijk van de Lange Van Bloerstraat en Violetstraat in Antwerpen leerde ons echter dat het vooral nieuwe mensen zijn, van buiten de wijk, die in deze woningen geïnteresseerd zijn. Maar dat hoeft geen probleem te zijn, op de lange duur zouden de anderen wel vanzelf volgen.

In de Rotterdamse wijk Hoogvliet had men het zo niet begrepen op dat gepruts in de marge. Als de structuur van de wijk fout zit, als het sociaal weefsel beperkend is in de plaats van verrijkend, dan kun je er beter de buldozer inzetten. Ander en beter, zeg maar. Ze hebben direct een paar duizend huizen gesloopt en kompleet nieuwe wijken aangelegd. In fasen weliswaar: mensen konden tijdelijk elders terecht en kregen later de mogelijkheid om in de nieuwe wijken hun intrek te nemen.

Typisch Hollands denken we daarbij: die denken nog steeds dat ze God kunnen spelen en de samenleving van achter een tekentafel maken.

Maar wat zegt onderzoek daar nu over ?
Veldboer, Duyvenvak, Kleinhans en Boonstra hebben eens nagekeken wat die drastische herstructurering in Hoogvliet tot gevolg heeft gehad op het vlak van sociale mobiliteit (publicatie). Zij komen tot twee belangrijke conclusies. Een: zo'n buldozer (een assertief woonbeleid noemen ze dat) zet mensen in beweging. Ze zijn verplicht zich anders te gaan organiseren dan voorheen. En twee: de meest zwakke in de wijk maken de grootste sociale stijging. Deze zijn achteraf dan ook het meest tevreden met de veranderingen. Die veranderingen gaan niet alleen over het wonen in een huis met een echte badkamer, maar ook, bij voorbeeld over het vinden van werk. Diegenen die het voorheen nog niet zo slecht hadden, ervaren het minst positieve vooruitgang. Belangrijk daarbij is dat de fameuze 'sociale cohesie' in de wijken amper verminderd is. Ze suggereren dat dit komt omdat mensen, wanneer ze gezamenlijk voor grote veranderingen staan, gemakkelijker nieuwe sociale relaties aanknopen.

Dat stemt misschien toch eens tot nadenken. Als goedmenende middenklassers enkele panden in een achtergestelde wijk renoveren, worden vooral middenklassers er beter van. Als de wijk met de grond wordt gelijk gemaakt, profiteren die middenklassers er niet van, maar wel de meest achtergestelde bewoners...